leerkracht

Tips om geheugenstrategieën aan te leren

Sommige kinderen hebben geen gehoorproblemen, maar toch merk je in de klas dat het kind de mondelinge instructies niet goed oppikt. Het kind kan dan moeite hebben met de opstart van de taak en uitvluchten zoeken.

Het kind laat bijvoorbeeld bewegingsonrust zien, dwaalt telkens weg met de gedachten of kletst veel met zijn of haar groepsgenootjes.

Ook kan een kind telkens om hulp komen vragen omdat hij/zij niet weet wat de opdracht is. Er kunnen meerdere oorzaken zijn. De kind hoort bijvoorbeeld maar een gedeelte van instructie.

Een andere reden kan zijn dat het kind geheugenproblemen heeft waardoor alleen het laatste gedeelte van de instructie onthouden wordt. Natuurlijk kunnen er ook andere problemen aan ten grondslag liggen.

Wanneer kinderen moeite hebben met het ophalen van informatie uit het lange termijn geheugen of moeite hebben met het vasthouden van informatie uit het korte termijn geheugen kan het verstandig zijn om geheugenstrategieën aan te leren.

Hoe werkt het geheugen?
Het kortetermijngeheugen is het geheugen voor informatie die op dit moment en voor korte tijd wordt onthouden. In het korte termijngeheugen kan je ongeveer 7 dingen tegelijk opslaan. Als je er dan niet meer aan denkt, verdwijnt het weer uit je hoofd.

Je kunt het zien als een werkgeheugen. Het werkgeheugen herinnert zich overeenkomsten tussen nieuwe dingen en dingen die je al hebt opgeslagen.

Het langetermijngeheugen is het geheugen voor informatie die permanent in de hersenen is opgeslagen. Informatie die in je lange termijngeheugen is opgeslagen, kan je naar boven halen als je deze nodig hebt.

Als je bijvoorbeeld een vraag krijgt in een toets, dan haal je het antwoord uit je lange termijngeheugen. Er wordt overigens een verschil gemaakt in het expliciet (informatie die we bewust kunnen herinneren) en impliciet geheugen (aangeleerde eigenschappen die nagenoeg automatisch plaatsvinden).

Geheugenstrategieën.
Ieder kind heeft eigen voorkeuren voor bepaalde strategieën. Het is daarom aan te bevelen samen met het kind de strategieën door te nemen en te bekijken welk strategie het beste bij het kind past. Denk eraan dat u zoveel mogelijk zintuigen inzet bij het onthouden van de informatie. Ik heb een aantal tips op een rijtje gezet.

Tip 1 oefenen/ inslijpen/ herhalen
Informatie wordt beter onthouden wanneer het een aantal keren herhaald wordt. Hierbij kan het gaan om het letterlijk herhalen zoals het nogmaals bekijken of iets enkele malen hardop zeggen. Dit is een strategie die we vaak gebruiken bij bijvoorbeeld spelling.

Tip 2 orden en categoriseer
Probeer samen naar structuren/overeenkomsten te zoeken. Nummer 512931 wordt beter onthouden door het in te delen in eenenvijftig-negenentwintig-eenendertig. Werk met thema’s en gebruik schematische overzichten.

Probeer ook nieuwe informatie te koppelen aan iets wat de kinderen al weten. Het ophalen van voorkennis over het onderwerp is dan ook een aanrader.

Tip 3 verbaliseren
Vooral het hardop zeggen wat er gedaan moet worden, is een goede geheugenstrategie. Verwoord bij het uitvoeren van taken hardop in welke volgorde deze gedaan moeten worden.

Ook het uitleggen aan iemand anders wat je moet doen of hoe iets in elkaar zit werkt goed voor het geheugen. Sta hierbij model voor het kind. Vaak gaan we er wel van uit dat kinderen het intern stemmetje of het hardop verwoorden gebruiken, maar de praktijk wijst uit dat een groep kinderen dit niet automatisch doet.

Tip 4 visualiseren
Laat de kinderen een beeld bedenken bij hetgeen ze moeten leren.

Tip 5 opschrijven
Laat de kinderen “spiekbriefjes” maken van hetgeen zij moeten leren. Omdat schrijven een bewuste activiteit is blijft de informatie beter ‘hangen’.

Heel veel succes!

Groeten Chantal

Tips om geheugenstrategieën aan te leren Meer lezen »

“Uhm, ik weet het niet meer”

Heel vaak krijgen wij kinderen aangemeld waarvan de ouders aangeven;  “Mijn kind onthoudt slecht” of  “de juf vindt dat mijn kind moeite heeft met het onthouden van opdrachten”.

Het is dan belangrijk om het werkgeheugen in kaart te brengen! Maar wat is het werkgeheugen?

Het werkgeheugen is een soort post-it blaadje. Je kunt er informatie op noteren, dit onthouden en ermee werken. Met een groot post-it blaadje kunnen we meer onthouden en verwerken. Bij een te klein post-it blaadje kunnen er problemen ontstaan met concentreren en het leren.

We weten namelijk dat het werkgeheugen één van de belangrijkste voorspellers van schoolsucces is.

Misschien herken jij wel een van de onderstaande problemen bij jouw kind/ leerling:

  • Kan instructies moeilijk opvolgen
  • Is er met z’n gedachte niet bij
  • Het gaat het ene oor in en het andere oor uit
  • Zit veel te dromen
  • Let vaak niet op
  • Is snel afgeleid
  • Kan moeilijk beginnen aan taken en stelt dit uit
  • Opdrachten worden voor de helft uitgevoerd.
  • Is meestal als laatste klaar
  • Haakt vaak af tijdens een taak
  • Vraagt vaak: ‘Wat moest ik ook al weer doen?

Als je het bovenstaande leest; denk je dan als eerste aan een concentratieprobleem of aan problemen met het werkgeheugen?
Vaak denken we dan als eerste aan de concentratie. Een kind dwaalt af, let niet op, staart voor zich uit, is onrustig.
Dat zijn de gedragingen die we zien en daar koppelen we dan snel concentratie aan vast. Is dat terecht?
Het is een beetje het kip en het ei verhaal… Natuurlijk kan een concentratieprobleem ervoor zorgen dat kinderen de instructie niet onthouden of een taak niet kunnen uitvoeren. Zonder goede concentratie kun je namelijk aangeboden informatie niet opslaan in het werkgeheugen.
Maar wat als het werkgeheugen onvoldoende functioneert? Wat als een leerling de instructie niet kan onthouden of maar een deel van de instructie onthoudt en daardoor afgeleid raakt, afdwaalt of onrustig wordt?
Hetzelfde resultaat/ gedrag maar een andere aanleiding. En de frustratie van jouw leerling blijft hetzelfde…

Voordelen van beter kunnen onthouden

Het werkgeheugen is te trainen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die een training van het werkgeheugen hebben gevolgd:

  • beter instructies kunnen volgen
  • hun aandacht beter kunnen richten
  • beter worden in taal en rekenen

In de praktijk zien we dat kinderen ook meer zelfvertrouwen krijgen en beter omgaan met het maken van fouten.

Ik heb een aantal podcasts opgenomen over het werkgeheugen. Je luistert ze hier:

“Uhm, ik weet het niet meer” Meer lezen »

Wat is een taalprobleem en hoe herken ik het?

Regelmatig hoor ik van ouders in mijn praktijk dat ze al langer twijfelden over de taalontwikkeling van hun kind. En als dan inderdaad blijkt dat er een taalprobleem is dan zeggen ze ‘’had ik maar eerder naar mijn onderbuikgevoel geluisterd’’. Om een taalprobleem als ouder, peuterleidster of leerkracht te herkennen is het van belang om eerst te weten wat een taalprobleem is.

Taalachterstand of taalontwikkelingsstoornis?

Taalproblemen kun je grofweg indelen in een taalachterstand en een taalontwikkelingsstoornis (TOS). TOS is een ontwikkelingsstoornis waarbij taal minder goed verwerkt wordt in de hersenen. Het gehoor, de intelligentie en de algemene ontwikkeling zijn bij kinderen met een TOS normaal. Wat je ziet is dat deze kinderen moeite hebben met het formuleren van een boodschap en het begrijpen van taal. Het is een handicap die je door de juiste begeleiding (enigszins) kunt verbeteren maar waar je nooit helemaal vanaf komt. Het vermoeden van een TOS kan al op de leeftijd van 2 jaar ontstaan en vanaf 3 jaar vastgesteld worden.

Er is sprake van een taalachterstand wanneer een kind op het gebied van taal overduidelijk achterblijft bij leeftijdsgenootjes maar er geen sprake is van een TOS. We hebben het dan over achterblijven op het gebied van taalbegrip, taalproductie en/of taalgebruik.

Het grote verschil tussen een taalachterstand en een TOS is dat een TOS ondanks extra begeleiding een blijvend probleem is. Een taalachterstand kan met ondersteuning ingehaald worden en dus verdwijnen.

Taalbegrip

Bij taalbegrip gaat het naast het begrijpen van de taal, zoals het woord al zegt, ook over de verwerking van de taal. Zo kan het zijn dat kinderen het opvolgen van opdrachten lastig vinden.

Taalproductie

Als kinderen moeite hebben met de taalproductie dan vinden ze het vaak moeilijk om zelf de taal te gebruiken. Dat kan komen doordat ze moeite hebben met het maken van zinnen of door een beperkte woordenschat.

Taalgebruik

Bij taalgebruik gaat het over hoe het kind de taal die hij tot zijn beschikking heeft gebruikt in de communicatie met anderen. Kan het kind bijvoorbeeld duidelijk maken wat hij wil?

Een taalprobleem of toch iets anders?

Superdrukke kinderen krijgen van hun omgeving soms al snel het label ADHD terwijl er ook sprake kan zijn van een taalprobleem. Als je niet kunt vertellen wat je voelt dan kan dit zich uiten in druk gedrag. Voor verlegen en/of introverte kinderen geldt dat een taalprobleem ook regelmatig over het hoofd wordt gezien. Is een kind verlegen en praat het daarom niet of kan een kind zich niet uiten en komt het daardoor verlegen over? Ook niet (goed) horen kan een vertekend beeld geven. Kortom een goede samenwerking tussen logopedisten en andere disciplines (zoals professionals van de peuterspeelzaal, kinderopvang, school, psychologen/ orthopedagogen en fysiotherapeuten) is van groot belang om de oorzaak van het probleem te achterhalen.

Neem bij twijfel of een onderbuikgevoel altijd contact op
Taal is de basis voor de rest van je leven. Kinderen tussen de 0 en 6 jaar zijn het meest gevoelig voor het leren van taal. Een achterstand op dit gebied heeft invloed op het leer- en denkvermogen. Daarnaast kunnen er sociaal-emotionele problemen ontstaan als een kind de taal niet begrijpt of zich moeilijk kan uiten. Daarom adviseer ik om bij twijfel altijd contact op te nemen met een logopedist in de buurt. Hoe eerder, hoe beter!

Wil je meer weten over de taalontwikkeling van kinderen? Neem een kijkje bij onze online trainingen.

Groetjes,

Chantal

Wat is een taalprobleem en hoe herken ik het? Meer lezen »